De Zwolse priester Arnold Waeijer (1602-1692), bekend om zijn dagboek over de vervolging van de katholieken in Zwolle en omstreken in de zeventiende eeuw, was huisvriend en vertrouwensman van Everhard Bentinck van Breckelenkamp en zijn zoon Gerard Adolph. Gedurende een periode van meer dan twaalf jaar voerde Waeijer correspondentie met de Bentincks en met Adriaen van Camont, de schoonvader van Gerard Adolph. De brieven geven een zeldzaam inzicht in de zorgen en drijfveren van de Bentincks, hun lief en leed en hun dagelijkse beslommeringen.