Print deze pagina

Brief van Wayer aan Adriaan van Camont

Beoordeel dit item
(0 stemmen)

Omschrijving

Brief van Wayer aan Adriaan van Camont
Zwolle, 8 november 1652

  • Title Brief van Wayer aan Adriaan van Camont
  • Source HCO - Historisch Centrum Overijssel, Wayerania nr. 016
  • Date 8-11-1652
  • Datum [jaar] 1652
  • Contributor Matthijs Wanrooij
  • Format Image, Text
  • Language2 nederlands
  • Item type Document
  • Identifier AHB/23
  • Gepubliceerd in Uit de correspondentie van Arnold Waeijer 1649-1660

Context

[...] Door een tragisch voorval dat in het najaar daarvoor had plaatsgevonden kreeg Gerard Adolph de wind nog verder in de zeilen. Europa en andere delen van de wereld werden in die tijd getroffen door epidemieën. Uit het oosten kwam de cholera en regelmatig brak de pest weer uit. Op 31 juli 1652 schreef Waeijer aan Adriaan van Camont ‘dat het mij hartelijck leet geweest is horende de brandende sieckte van U.E. lieve kinderen ende haer huijsgenoten, hebben haer Ed. in mijn gebeden altijdt gedaghtigh geweest en sal het selve voortanen niet naelaeten, om dat se haer gesontheijt wederom ter saligheijt mogen vercrijgen.’63 In dezelfde brief noemde hij diverse andere zieken, stervenden en overledenen in Zwolle en omgeving bij naam en sprak van de ‘nieuwe sieckte’ die ook in Blokzijl en Vollenhove ‘huijs bij huijs is’. Maar later dat jaar moest hij aan Adriaen van Camont schrijven: ‘Mij heeft seer bedroeft het overlijden van U.E. eenighsten Sone te meer om dat hij (kon) geweest sijn het principaelste steunsel van U.E. geslaghte ende nacomelingen, also dat (hij) wel moghte genoemt worden: Het light onser ooghen, den staf onser outheijt, t solaes ons levens, de hope van onsen nacomelingen.’64 Willem François was aan de gevreesde nieuwe ziekte overleden. Na deze droevige gebeurtenis veranderde de houding van Adriaan van Camont, hij kreeg een betere relatie met Gerard Adolph. [...]

Transcript


(Aanhef ontbreekt door beschadiging)

Mij heeft seer bedroeft het overlijden van U.E. eenighsten Sone / te meer / om dat hij conté geweest sijn / het principaelste steunsel van U.E. geslaghte / ende nacomelingen / also dat van U.E. met den Godvrughtigen Tobias c. 10. v. 4. / den voorseijden zaligen Sone wel moghte genoemt worden: Het light onser ooghen / den staf  onser outheijt / t solaes ons levens, de hope van onsen nacomelingen. Maer als wij bedencken de sententie Godes / die altijdt
geschiet / ende niemant en can beletten morieris tu ofte so S. Paulo seijt: Hebr. 9 statutum est omniby sebel mosi / so en is tegen dese regel niet te doen / als syn willen met Godts willen te vereenigen / want die sijn eigen doot niet en kan vermijden / hoe sal hij dien in syn kinderen / ofte nacomelingen verhoeden? Het is wel waer / dat den Zal. Heer midts syn jonge jaeren / wel langer coste geleeft hebben / maer also syn E. goet ende deughdelijck van leven was / so heeft deszelfs ziele Godt behaeght / die hem moghte mishaeght hebben / door langhdueriger leven / ofte so niet / om dat de Ziele Godt lief en weert was / en heeft niet gwilt / dat hij de tegenwoordige / ende nog arger aenstaende ellenden beleven soude / moschte vele menschen
tot haer groote naerdeel / ende droefheijt ervaren sullen / van welcke den sal. Heere door Godts willen ende gelieven verlost is / sodat wij selve / oock niet anders en hebben te wenschen / als van de voorseijde ellenden tot onse saligheijt mogen verlost te worden / om met syn Ed. Zal. Het vrolijcke aanschijen  Godts eeuwelyck te genieten.
  Voordiens, heb ick volgens U.E. schrijvens bestelt / dat Henderick op de Mate daeghs naer S. Marten / van hier Met syn twee peerden / ende den jaght wagen gaen sal. Dese ingeleijde brieven heb ick ten aensien van Mr  Wijcher die alle ---(?) vertrecken wilde / te lange gehouden.
  Joffer Sweersens (?) hadde van Joffer van Camonts begeert voor haer een groene deken a 13 gl / oft  daer omtrent te copen / versteeckt dat t selve magh gedaght worden.
  Dr. Willerius is om Laenwicks (?) doghter vlughtigh ende  U.E. nabuersige vrouw van Gelder met hem / om dat sij aen de hofferije hantdagigh geweest is Joffer Lacourt synde te Sallick / heeft een brief aen mij geschreven / daer sy in presenteert / bij U.E. ten dienste te comen / ende de droefheijt helpen te vertroosten / niet wetende / dat U.E. comste op hand is.
  Hier sijn gestorven / Jr. van Boetzelaer op Toutenborgh, de jonge vrouwe van Broeckhuijsen op den Dooren / Jan Brauwer / Daer liggen cranck Jan Clasen / syn oudtse Dr Hendrickien / Borg Mr Vriese / ende meer andere aen de nieuwe sieckte / als oock vele in Twente / so datse mijn neve Voorst / die dit wel diende te weten / van doen hebben / midts Bonaventura absent is.
hier mede gebiede ick mij aen U.E. / mijn Vrouwe Jofferen van Camonts / en Beeck / en alle goede vrienden en voorts altijdt te blijven
                Mijn Heer
                      U.E.
                            ootmoedigen en getrou-
                    wen Dienaer A.W.
Jr. Mulart heeft den Oordeel
wonenent aen Laer / gaet te
Campen woonen

Gerelateerde items (op tag)